Wet & Regelgeving
Wapens & Munitie
De beoefening van de schietsport en de wapenwetgeving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Immers, het belangrijkste dat de sportschutter nodig heeft bij de beoefening van zijn sport is een vuurwapen dan wel een luchtdrukwapen. Aan het voorhanden hebben van deze wapens, alsmede het gebruik daarvan, is door de Nederlandse Overheid strenge regelgeving opgesteld. Deze regelgeving is vastgelegd in de Wet wapens en munitie (Wwm) en de bij deze wet behorende Uitvoeringsvoorschriften, te weten de Regeling wapens en munitie (Rwm) en de Circulaire wapens en munitie (Cwm).
Bron: www.knsa.nl
Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
Bij het aanmelden bij de KNSA door een vereniging van NIEUWE leden (sportschutters) van 16 jaar en ouder, dient het mutatieformulier altijd te worden voorzien van een (originele) Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), niet ouder dan zes maanden na afgifte door het COVOG (Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag).
Indien leden van de vereniging reeds over een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen (WM4) beschikken, kan worden volstaan met het toezenden van een kopie van dit (geldige) verlof.
Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
In veel sectoren en beroepsgroepen wordt een VOG vereist. De voorwaarden voor afgifte van een VOG en de daarop van toepassing zijnde procedures zijn neergelegd in beleidsregels. De afgifte van een VOG is verbonden aan een screeningsprofiel dat door het Ministerie van Justitie en Veiligheid is vastgesteld. Dit houdt in dat het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) dat deze verklaringen afgeeft, aan de hand van dat screeningsprofiel, beoordeelt of de betrokkene wel of geen verklaring voor een bepaald doel krijgt.
Voor het verkrijgen van een VOG gerelateerd aan de Wet wapens en munitie, dus voor het speciale doel “lidmaatschap van een schietvereniging”, is door het Ministerie van Justitie en Veiligheid een exclusief screeningsprofiel opgesteld (keuze 85 op het formulier), dat luidt als volgt:
“Met aanvragen gerelateerd aan de Wet wapens en munitie wordt bijvoorbeeld een lidmaatschap van een schietvereniging bedoeld. In afwijking tot de reguliere terugkijktermijn van vier jaren, wordt een terugkijktermijn van acht jaren gehanteerd. Bij een lidmaatschap van een schietvereniging is er geen sprake van een werkrelatie. Men wordt in het kader van de uitoefening van een hobby in de gelegenheid gesteld om bij de schietvereniging gebruik te maken van een wapen.
Daarbij is van belang dat wapens en munitie een potentieel ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid in de samenleving indien zij in handen komen van personen die onvoldoende betrouwbaar zijn om met wapens en munitie om te gaan. Degene die lid wordt van een schietvereniging komt in een bijzondere positie te verkeren ten opzichte van zijn/haar medeburgers, voor wie immers het algemene wettelijke verbod geldt om wapens of munitie (onder meer) voorhanden te hebben. Die positie brengt met zich mee dat stipte naleving van de (wapen)wettelijke voorschriften wordt verlangd en dat van hem/haar tevens wordt verwacht dat hij/zij zich onthoudt van overtredingen die kunnen worden beschouwd als een (ernstige) aantasting van de rechtsorde.
Derhalve is een groot aantal aspecten van belang voor dit doel. Zo kan het voorhanden hebben van stoffen, objecten en voorwerpen e.d., bij oneigenlijk of onjuist gebruik, personen en goederen, en zelfs de volksgezondheid in gevaar brengen (personen). Daarnaast bestaat het in gevaar brengen van het welzijn en de veiligheid van personen, goederen of de volksgezondheid (diensten, goederen en personen).”
Voor de aanmelding van nieuwe schutters van 16 jaar en ouder, zijn KNSA-verenigingen, conform artikel 9 van het Huishoudelijk Reglement van de KNSA, verplicht een originele Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) over te leggen. Ofschoon de afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag geen volledige zekerheid biedt en schietverenigingen erop worden gewezen dat deze VOG geen garantie inhoudt voor het verkrijgen van een vuurwapenverlof, heeft de KNSA niettemin het Ministerie van Justitie en Veiligheidverklaard een VOG te verlangen van schutters van verenigingen die lid van de KNSA willen worden.
De KNSA heeft altijd aangegeven dat de afgifte van een VOG geen volledige zekerheid biedt en heeft schietverenigingen erop gewezen dat deze VOG geen garantie inhoudt voor het verkrijgen van een vuurwapenverlof. Kortom: de Verklaring Omtrent het Gedrag is niet zaligmakend, zo heeft de KNSA altijd bepleit. De KNSA wijst er tevens op dat de afgifte van een VOG niet gelijk staat aan de afgifte van een vuurwapenverlof. Bovendien is van belang dat verenigingsbestuurders zich realiseren dat een Verklaring Omtrent het Gedrag een momentopname is. In tegenstelling tot een vuurwapenverlof dat, wanneer een strafbaar feit wordt gepleegd, kan worden ingetrokken, is dat bij de VOG niet het geval; die kan immers niet worden teruggevraagd of ingetrokken.
Het beoordelingskader van de VOG is, zo laat het ministerie van Justitie en Veiligheid ons desgevraagd weten, als volgt:
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) weigert de Minister de afgifte van een VOG, indien in de justitiële documentatie met betrekking tot de aanvrager een strafbaar feit is vermeld, dat, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan het doel waarvoor de verklaring omtrent het gedrag wordt gevraagd, in de weg staat.
Bij de beoordeling van de aanvraag worden de criteria toegepast die zijn gepubliceerd in de Beleidsregels VOG-NP-RP-2013 (Stcrt. 1 maart 2013, 5409). Volgens par. 3. van de Beleidsregels wordt, wanneer de aanvrager voorkomt in het JDS, de vraag of een VOG kan worden afgegeven beoordeeld aan de hand van een objectief en een subjectief criterium. Bij de beoordeling van de justitiële gegevens van de aanvrager wordt een zogenoemde terugkijktermijn in acht genomen (par. 3.1.).
De afgifte van de VOG wordt in beginsel geweigerd, indien aan het objectieve criterium wordt voldaan (par. 3.2). Het objectieve criterium betreft de beoordeling of de justitiële gegevens die ten aanzien van de aanvrager zijn aangetroffen, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie, taak of bezigheid waarvoor de VOG is aangevraagd. De justitiële gegevens die bij de beoordeling worden betrokken staan weergegeven in (de toelichting op) par. 3.2.1.
Volgens paragraaf 3.3 van de Beleidsregels kan op grond van het subjectieve criterium worden geoordeeld dat het belang dat een aanvrager heeft bij het verstrekken van de VOG zwaarder weegt dan het belang van de samenleving bij bescherming tegen het door middel van het objectieve criterium vastgestelde risico voor de samenleving. In dat geval wordt de VOG afgegeven ondanks dat aan het objectieve criterium wordt voldaan.
VOG voor luchtdrukverenigingen
Verplichte overlegging van een VOG geldt voor alle verenigingen die zich bij de KNSA hebben aangemeld. Het uitgangspunt van die VOG is dat geen schutters worden aangemeld en dus ook geen personen de beschikking krijgen over een KNSA-licentie, indien deze personen dusdanige strafbare feiten hebben gepleegd dat een Verklaring Omtrent het Gedrag door het Ministerie van Justitie en Veiligheid niet wordt afgegeven. Dat uitgangspunt en dat principe geldt ook voor diegenen die gebruik maken van luchtdrukwapens en dus ook voor verenigingen waarbij uitsluitend luchtdrukwapens worden gebruikt. Kortom: de overlegging van een VOG geldt ook voor luchtdruk-schietsportverenigingen.
Reeds bij de KNSA aangesloten schutters
Het is zeer wel denkbaar dat nieuw bij de KNSA aangesloten verenigingen leden aanmelden die reeds bij een andere bij de KNSA aangesloten schietvereniging lid zijn. In dat geval worden die personen als niet-contributieve schutter bij de nieuwe vereniging ingeschreven. Aangezien die in de hoedanigheid van het lidmaatschap bij een reeds bij de KNSA aangesloten schietvereniging, reeds over een KNSA-licentie beschikken is de verplichte overlegging van een VOG niet opportuun. Kortom: voor reeds bij de KNSA aangesloten schutters geldt de verplichting een VOG over te leggen nog niet.
Junioren
Het doel van de afgifte van een VOG is dat uitsluitend nieuwe leden worden aangemeld en over een KNSA-licentie kunnen beschikken, indien zij niet voorkomen in de justitiële registers. Er is geen wettelijk vastgelegde minimumleeftijd voor het gebruik van vuurwapens. Dat betekent dat ook junioren (jonger dan 21 jaar) gebruik kunnen maken van vuurwapens. Bovendien geldt ook bij junioren het uitgangspunt en principe dat geen junioren lid van een schietvereniging kunnen worden indien zij strafbare feiten gepleegd hebben. Gezien echter de procedure voor de aanvraag van een VOG en de daaraan verbonden financiële consequenties zal de drempel voor het lidmaatschap van een schietvereniging hoger worden indien de overlegging van een VOG vereist wordt. Bovendien is het te verwachten dat niet alle junioren zonder meer bij schietverenigingen gebruik maken van vuurwapens. Het adagium van schietverenigingen is in zijn algemeenheid dat pas vanaf 16 jaar en ouder, het gebruik van vuurwapens geoorloofd is. Uiteraard geschiedt dat onder begeleiding, met gebruikmaking van een verenigingswapen. Vanuit die gedachte is het gerechtvaardigd een Verklaring Omtrent het Gedrag te verzoeken voor die schutters van 16 jaar en ouder, die nieuw worden aangemeld, alsmede die schutters die in het desbetreffende jaar van aanmelding de 16-jarige leeftijd zullen bereiken. Een Verklaring Omtrent het Gedrag kàn worden aangevraagd vanaf een leeftijd van 12 jaar.
Geldigheid VOG
Overeenkomstig de richtlijnen voor het KNSA-lidmaatschap, dienen leden van nieuwe KNSA-verenigingen een recente Verklaring Omtrent het Gedrag over te leggen; in plaats daarvan kan ook een kopie van een daaraan minimaal gelijkgesteld document, zoals een geldig verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, worden overgelegd. Het is niet ondenkbaar dat leden van nieuwe verenigingen reeds in een eerder stadium, op verzoek van de desbetreffende vereniging, die Verklaring Omtrent het Gedrag hebben overgelegd. Dientengevolge kan zo’n verklaring reeds enige jaren oud zijn. Om daarin duidelijkheid te verstrekken, mag de verklaring op het moment van overlegging bij de KNSA niet ouder zijn dan een half jaar (6 maanden) na datum afgifte COVOG. Bovendien dient de originele verklaring te worden overgelegd. De KNSA adviseert verenigingen daarvan zelf een kopie te behouden.
Verklaring Omtrent het Gedrag voor buitenlanders
Een Verklaring Omtrent het Gedrag wordt afgegeven door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De aanvraag geschiedt door tussenkomst van het Gemeentebestuur van de woonplaats van betrokkene. Om die aanvraag bij het Gemeentebestuur te kunnen doen, dient de betrokkene te zijn ingeschreven in de Basisregistratie personen/BRP (voorheen: gemeentelijke basisadministratie/GBA) van de desbetreffende Gemeente (afdeling Burger-/Publiekszaken).
Voor personen die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken maar wel woonachtig zijn in enige Nederlandse Gemeente, kan dus ook een Verklaring Omtrent het Gedrag worden aangevraagd.
Voor diegenen die niet woonachtig zijn in Nederland geldt voor de personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten, dat zij rechtstreeks een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag kunnen indienen bij het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG). Personen die na oktober 1994 naar het buitenland zijn verhuisd, kunnen zich nog wenden tot de Nederlandse Gemeente waarin zij woonachtig zijn geweest, aangezien na die datum deze Gemeente nog beschikt over hun BRP-gegevens.
Voor diegenen die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken en woonachtig zijn in het buitenland en nimmer in Nederland woonachtig zijn geweest, is het niet mogelijk een Verklaring Omtrent het Gedrag aan te vragen. In dat geval dient de betrokkene een kopie van een aan het VOG gelijkgesteld document, zoals een wapenvergunning, vanuit het land waarin de betrokkene woonachtig is, over te leggen.
Hoe werkt de aanvraag van een VOG?
Download hier een voorbeeld van het aanvraagformulier met invulinstructie van een VOG.
Download hier het officiële aanvraagformulier voor een VOG.
Potentiële leden van schietverenigingen kunnen een VOG aanvragen bij het Gemeente-bestuur van hun woonplaats, bij de Afdeling Burger-/Publiekszaken; althans, ervan uitgaande dat zij daar zijn ingeschreven in de gemeentelijke Basisregistratie personen (BRP).
Het aanvraagformulier dient door de aanvrager (sportschutter) en het bestuur van zijn of haar vereniging ingevuld en ondertekend te worden.
Bron: www.KNSA.nl
WM Formulieren
Aanvraagformulieren Wet wapens en munitie
- Aanvraag erkenning WM15
- Aanvraag vervoer wapen of munitie WM11
- Aanvraag voorhanden hebben geleende verenigings(vuur)wapens WM3A
- Aanvraag voorhanden hebben geleende verenigings(vuur)wapens WM5
- Aanvraag voorhanden hebben munitie WM9
- Aanvraag voorhanden hebben (vuur)wapens voor verzameldoeleinden
- Aanvraag voorhanden hebben (vuur)wapens WM3
- Aanvraag erkenning wecg herlader
- Toestemming medegebruik vuurwapen
- WM32 Inlichtingenformulier (voorheen C4- en C5-formulier)
Bron: www.politie.nl
International Shooting Sport Federation (ISSF)
De Internationale Schiet Sport Federatie (ISSF) is een formeel erkend door het Internationale Olympisch Comité als de enige controlerende organisatie voor de internationale amateur schietsport op het gebied van internationale en wereldwijde competitie niveaus.
De ISSF promoot en begeleid de ontwikkeling van de schietsport en versterkt de vriendschappelijke verbanden tussen schietsport associaties van alle naties. De KNSA is aangesloten bij de ISSF.
Tot de taken van de federatie behoort onder andere:
•Het opstellen van technische regels
•Leid juryleden op
•Organiseert wereldkampioenschappen
•Ondersteund en overziet ander internationale kampioenschappen
•Ontwikkeld methoden en trainingen
•Publiceert officiële berichten
•Enz.
De technische regels zijn terug te vinden in de Official Statutes Rules and Regulations (is in het Engels opgesteld): hier.
Erkenning voor los kruit
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben besloten dat met ingang van 1 januari 2015 een erkenning is vereist voor het voorhanden hebben van los kruit. Deze verplichting vloeit voort uit de Wet explosieven voor civiel gebruik (Wecg). Eigenlijk bestond deze vergunningplicht al enige tijd, maar er werd in de Circulaire wapens en munitie (Cwm) voor diegenen die over een wapenverlof beschikten, een vrijstelling verleend. Die vrijstelling hoorde daarin echter niet thuis; in een circulaire kan immers geen vrijstelling worden verleend voor een wettelijk voorschrift (Wecg) en het bezit van los kruit valt niet onder de Wet wapens en munitie. In concreto betekent dit voor sportschutters dat zij vanaf nu een afzonderlijke vergunning (een zogenaamde Erkenning Wecg) kunnen verkrijgen wanneer zij over los kruit beschikken. Dit is van toepassing op sportschutters die herladen (rookzwak buskruit) en op sportschutters die met historische wapens schieten waarbij los zwart buskruit wordt gebruikt. Dat betekent dat huidige verlofhouders bij de eerstvolgende verlenging van hun verlof in 2015 bij de politie, afdeling Korpscheftaken, wanneer zij over los kruit beschikken, om een Erkenning Wecg moeten vragen. Datzelfde geldt voor diegenen die in 2015 een eerste aanvraag voor een verlof doen en ook over los kruit beschikken of gaan beschikken. De aanvraag is vormvrij dus er hoeft geen formulier voor te worden ingevuld; de mededeling dat de schutter herlaadt of zwart-kruit schiet is voldoende.
De Circulaire wapens en munitie zal op dit punt worden aangepast en binnen afzienbare tijd verschijnt er een nieuwe circulaire. De KNSA heeft weten te bereiken dat deze erkenning kosteloos wordt verstrekt.
Voorschriften:
•Sportschutters, tevens verlofhouder zijnde, moeten wel wanneer zij over een Erkenning Wecg beschikken, met extra voorschriften rekening houden. Zo is de hoeveelheid kruit die zij in het bezit mogen hebben, aan een maximum verbonden dat staat vermeld in de informatie-brochure van het Ministerie van I&M.
•In die informatiebrochure staat ook vermeld dat een registratieplicht geldt. Dat houdt in dat de aankoopbonnen van het kruit minimaal drie (3) jaar bewaard moeten worden. Die termijn van 3 jaar gaat pas in op het moment dat voor het eerst een Erkenning Wecg wordt afgegeven.
•Controles op de Erkenning Wecg zullen worden gekoppeld aan het reguliere bezoek van de toezichthouder dat wordt uitgevoerd in het kader van de WWM. Indien tijdens dit bezoek wordt geconstateerd dat de houder van het verlof nog niet beschikt over een Erkenning Wecg, wordt de verlofhouder er op gewezen dit bij de eerstvolgende verlenging van het verlof in orde te brengen.
•De KNSA adviseert de verlofhouder het kruit niet te bewaren in de wapenkast, maar wel in de nabijheid daarvan, dit om te voorkomen dat de toezichthouder zijn toezicht moet uitoefenen op meerdere plaatsen in uw woning.
•De handelaar waarbij u het kruit koopt, mag tot 31 december 2015 kruit verkopen op basis van een verlof; een Erkenning hoeft u dus nog niet over te leggen.
In verband met deze verplichting is daartoe een aantal belangrijke documenten beschikbaar:
•een informatiebrochure van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT): Informatiebrochure kruit en munitie.
•een voorbeeld Erkenning Wecg: Erkenning.